School

31-12-2020

Een goede begeleiding in het onderwijs voor een kind met verbale dyspraxie is bepalend voor de toekomst. Als een kind naar een school gaat dan moeten de leraren en docenten algemene kennis over verbale dyspraxie en wat het inhoud hebben, zoals de basiskennis en specifieke kennis over de leerling.

De volgende vakken kunnen uitdagend zijn:

Taalvakken (zoals Nederlands, Engels, of andere talen): 

  • Bij taalvakken moet je vaak woorden duidelijk uitspreken, zinnen formuleren en je mondmotoriek goed gebruiken om je boodschap over te brengen. Dit kan lastig zijn voor iemand die spraakuitdagingen heeft.

Presentaties en mondelinge toetsen:

  • Mondelinge presentaties of het geven van antwoorden in de klas kunnen een grote uitdaging zijn. De druk om snel en duidelijk te spreken kan angst of onzekerheid veroorzaken.

Schrijfvaardigheid:

  • Sommige kinderen kunnen moeite hebben met het structureren van lange teksten op papier.

Sociale Wetenschappen of geschiedenis:

  • Het kan moeilijk zijn om snel te reageren in discussies of om je gedachten helder te presenteren in een debat. 

Over het algemeen heb ik vooral moeite met de talen. Frans heb ik kunnen laten vallen, maar bij Nederlands zijn het vooral de zinsopbouw en de spelling die lastig zijn. Ik probeer mezelf altijd te verbeteren, maar vaak lees ik over mijn fouten heen, omdat ik zo gewend ben om het op mijn manier te schrijven. Dictees zijn voor mij ook erg lastig, vooral wanneer er moeilijke woorden in staan. Ik onthoud zulke woorden stap voor stap, maar de leraar moet het dan wel minimaal vijf keer herhalen voordat ik het goed op papier heb.

Het vak geschiedenis vond ik ook erg moeilijk. Dit kwam voornamelijk doordat er te veel theorie werd aangeboden en weinig praktijk. Bovendien was de toetsvorm niet visueel, waardoor ik het vak niet goed kon volgen. Uiteindelijk mocht ik dit vak laten vallen op het vmbo, omdat ik door mijn VOD een niveau lager moest volgen.