Want eerlijk is eerlijk: ik zie mezelf niet als iemand met een arbeidsbeperking. Ik functioneer op de werkvloer net als ieder ander. Ik heb geen extra begeleiding nodig, ik draai mee in het team en ik doe mijn werk. Ja, ik praat misschien een beetje anders en nee, ik kan geen geen 40 uur per week werken. Maar hé, sociaal werk is pittig. Zelfs mensen zonder spraakstoornis zijn na een paar dagen wel toe aan wat stilte.
Ik verdien het minimumloon (en ik zeg geen nee tegen iets meer 😊), dus waarom zou ik in een hokje moeten passen? Dat is mij ook een raadsel. Dat is precies het punt met een taalontwikkelingsstoornis: het is niet zichtbaar, onbegrepen, niet zo makkelijk in het vakje te stoppen en toch bepaalt het best veel. Geen duidelijk vinkje, geen duidelijke route.
Waarom wordt mijn taalontwikkelingsstoornis zo vaak onbegrepen?
Het past niet netjes in het
systeem, net als ik dus en dus bungel je soms. Maar hé, zelfs bungelend kun je
je eigen weg vinden en ondertussen nog een paar anderen aan boord trekken
ook. Ondanks alles sta ik hier nu wel op mijn plek. Niet dankzij
een makkelijke route, maar juist door ook te blijven lopen, ook als het pad even
kronkelig was.
Als ik daarmee iets kan betekenen voor iemand anders, iemand die zich ook afvraagt waar hij of zij bij hoort, dan is het dat
allemaal waard. Ik hoef geen held te zijn, of hét voorbeeld. Maar als iemand
door mijn verhaal denkt: "Misschien lukt het mij ook wel," dan is dat genoeg.
Dan heb ik precies gedaan wat ik moest doen. Gewoon, door mezelf te zijn.