Jessica and her verbal Dyspraxia

Mijn tips

Tip 1: Blijf net zo met je kind praten, als je kind TOS heeft of een vermoeden van, zoals je dat ook met andere kinderen doet. Alleen zo kan de woordenschat alsmaar blijven groeien.

Mijn moeder heeft vroeger in mijn eerste levensjaren de moeilijke woorden veranderd naar makkelijke woorden, omdat ze dacht dat ik het niet begreep. Ze zei niet: kijk, daar loopt een hondje. Maar ze zei: kijk, daar loopt een wauwau. Na overleg met de logopediste is ze hier toen mee gestopt, want anders zou mijn woordenschat te klein blijven. Soms verbaas ik nog steeds mijn moeder, met wat voor een grote woordenschat ik nu heb.

Tip 2: als je zelf meertalig bent en je wilt graag dat je kind ook meertalig opgroeit, doe dit dan vooral. Blijf het stimuleren en stop hier niet mee, ook al heeft je kind TOS of een vermoeden van. Later heeft je kind hier echt veel profijt van.

Door mijn verbale dyspraxie vind ik vooral vreemde talen erg lastig, bijvoorbeeld Engels. Voor mij is de Nederlandse taal al lastig genoeg en hierdoor lukt het mij niet om op een latere leeftijd er nog een vreemde taal bij te leren. Daarin heb je dan ook weer een andere schrijfwijze, uitspraak etc. Zelf spreek en schrijf ik het woord zo op zoals het er staat en vaak is dat dan verkeerd.

Tip 3: als je kind de kans krijgt om naar de vroegbehandeling te gaan of om het cluster 2 onderwijs te volgen, doe dit dan vooral. Het doel hiervan is dat het communiceren, ondanks je TOS, weer leuk wordt.

Zelf ben ik alleen naar het cluster 2 onderwijs gegaan, omdat we vroeger niet wisten dat er de taaltrein bestond, anders zou ik daar ook heen zijn gegaan. Een ding weet ik wel, ik heb er een ontzetten leuke en leerzame tijd gehad en ik zou het echt iedereen aanraden. Ik heb er alleen maar goede herinneringen aan over gehouden en ik vind dat dat al genoeg zegt. 

Tip 4: veel kinderen op het speciaal onderwijs krijgen gebaren ter ondersteuning van de gesproken taal. De belangrijkste elementen van de taal worden zo ondersteund met gebaren. Hetgeen wat gezegd wordt, wordt zo zichtbaar gemaakt.

Zelf heb ik ook ondersteuning met gebaren geleerd en wat had ik er veel aan. Voor mij is het vooral dat ik het visueel en helder moet zien. Middels ondersteuning van de gesproken taal, wordt het voor mij duidelijker wat hiervoor niet duidelijk was. In het dagelijks leven gebruik ik in bepaalde situaties nog steeds gebaren, het vereenvoudigd voor mij gewoon de taal.


Logopedie

Het belangrijkste middel, als het gaat om informatie uitwisselen, is communiceren. Een logopedist is daarom ook gespecialiseerd in taal-, spraak-, stem-, gehoor- en slikproblemen. Naast kinderen kunnen dus ook volwassenen logopedie krijgen.

Logopedie kun je krijgen als je problemen hebt met je taal, spraak, stem, gehoor en het slikken. Het doel is het om de communicatie te verbeteren en het verhelpen of verminderen van de klachten. 

Therapievormen van logopedie:

  • Hanen-programma: wordt toegepast bij taalontwikkelingsstoornis bij kinderen.
  • Oro-myofunctionele therapie: therapie om een verstoord evenwicht in het functioneren van spieren in en rondom de mond te herstellen.
  • Prompt methode: een articulatiebehandeling om spraakproblemen te behandelen.
  • Tan-Söderbergh methode: deze behandeling richt zich op taalproblemen bij kinderen.

Hanen-programma:

Het programma is ontworpen voor ouders van kinderen onder de vijf jaar. Bij het hanen programma leer je het basisconcept van de communicatie en de taal. Je leert onder andere om strategieën in te gaan zetten, om zo het taalgebruik te vereenvoudigen. Het doel is om de communicatie van je kind te stimuleren.

Oro-myofunctionele therapie:

Deze therapie is gericht op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond. Door een afwijkende mondgewoonte kan het evenwicht tussen de spieren in en om de mond onderling verstoord worden. Het doel is om deze mondspieren middels oefeningen weer in balans te brengen.

Prompt methode:

Bij de prompt methode manipuleert de logopedist met haar handen de spraakbewegingen aan de buitenkant van het gezicht. Door middel van deze handelingen voelt het kind de correcte bewegingen van de kaak, lippen en tong. Op deze manier voelt en ervaart het kind op welke manier de klank gevormd kan worden.

Tan-Söderbergh methode:

Bij deze methode wordt vooral vanuit het kind gewerkt. De logopedist praat samen met het kind en het kind is voornamelijk aan het woord. De logopedist tekent waar het kind over vertelt en schrijft er kernzinnen en woorden bij, zodat het geheel duidelijk wordt. Het doel hiervan is dat de kinderen hun verhaal beter kunnen begrijpen en vertellen.


Onderwijs met TOS

Voor peuters en kleuters met TOS bestaat er de vroegbehandeling. Op de vroegbehandeling leert het kind op een speelse manier nieuwe vaardigheden, woorden en gebaren.

Als je kind naar de vroegbehandeling gaat, dan bestaat er een digitaal schriftje. Daarin staat wat je kind in de groep heeft geleerd, maar je kunt als ouder zijnde er ook zelf inzetten wat je in het weekend of in de vakantie hebt gedaan en extra informatie. Zo wordt je wederzijds op de hoogte gehouden.

Zelf heb ik vroeger ook een schriftje gehad en wat vond ik dat prettig. Mijn moeder zette er altijd in wat we in het weekend of in de vakantie gedaan hadden, met foto's erbij. In de kring konden we dan vertellen wat we hadden beleefd. De leerkracht hoefde op deze manier niet telkens na te vragen, als ze iets niet verstond. 

Het doel van de vroegbehandeling:

  • Dat het leuk wordt om te communiceren.
  • Het leert nieuwe gebaren, woorden en vaardigheden.
  • De frustraties rondom TOS nemen af.
  • Het voorkomt dat de achterstanden zich verder gaan opbouwen.

Na de vroegbehandeling kan je kind naar het speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs, ook wel het cluster 2 genoemd, is er voor kinderen en jongeren met een taalontwikkelingsstoornis. Door heel Nederland is er speciaal onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs. 

Het onderwijsaanbod is vaak hetzelfde, net als op het reguliere onderwijs, echter zijn er ook verschillen. Zo zijn de groepen op het speciaal onderwijs kleiner en krijg je meer aandacht. Ook heb je meer tijd om de gekregen informatie te verwerken en krijg je extra tijd voor opdrachten/ toetsen.

De leraren hebben veel aandacht voor de taalontwikkeling sociaal- emotionele ontwikkeling en de zelfredzaamheid. Het kan zelfs gebeuren dat je kind te goed voor het cluster 2 onderwijs wordt en het daarom weer terug mag naar het regulier onderwijs.

Als je kind naar het speciaal onderwijs gaat, dan heb je een onderwijsarrangement nodig. Dat is geen kant en klaar pakket, want elk kind met TOS heeft natuurlijk een andere hulpvraag. Het zijn ondersteuningsmaatregelen die zijn aangepast aan de onderwijsbehoefte van je kind.


De hulp

Vermoedelijk heeft ongeveer vijf procent van alle kinderen een taalontwikkelingsstoornis. TOS wordt niet altijd herkend. Het kan zijn dat eerst het vermoeden bestaat dat het kind gewoon niet zo slim is, of autisme of een ontwikkelingsachterstand heeft.

Tot ongeveer een jaar of zeven is de taal- en spraakontwikkeling het sterkst, daarom is het ook belangrijk om op tijd hulp te gaan bieden, zodat de taal- en spraakontwikkeling wordt gestimuleerd.

Bij een audiologisch centrum kun je je kind laten onderzoeken of er sprake is van een achterstand in de taal- en spraakontwikkeling. TOS kan namelijk onder andere worden veroorzaakt door een achterstand van de taal- en spraakontwikkeling. 

Bij het audiologisch centrum werken verschillende deskundigen. Zij kijken vanuit hun vakgebied naar de ontwikkeling van je kind. Ze onderzoeken niet alleen de spraak- en taalontwikkeling, maar ook de intelligentie, het gehoor, de motorische ontwikkeling en de sociaal- emotionele ontwikkeling. Hierdoor krijg je een duidelijk beeld van eventuele achterstanden van je kind.

De verschillende deskundigen:

  • Klinisch fysicus-audioloog: specialist op het gebied van gehoor en geluid. Hoofdbehandelaar van het audiologisch centrum
  • Audiologieassistente: voert hoor onderzoeken uit bij volwassenen en oudere kinderen
  • Logopedist: gespecialiseerd in taal- en spraakproblemen
  • Gedragsdeskundige: betrokken bij diagnostiek en advies rondom TOS
  • Maatschappelijk werker: ondersteunt bij het oplossen van problemen

Na het onderzoek wordt er besproken wat er is onderzocht, wat de resultaten zijn en wat de vervolgstappen zijn als blijkt dat je kind de diagnose TOS heeft. Ook kan het zijn dat je kind geen TOS heeft, maar een laatbloeier is of alleen een taalachterstand heeft. Mocht dat zo zijn, dan krijg je daar ook advies over.


Wat is TOS

Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een aangeboren neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. De taal wordt in de hersenen minder goed verwerkt. 

Als je de diagnose TOS hebt, dan kan het zijn dat je het moeilijk vind om taal te begrijpen of moeite hebt met het praten. De ontwikkeling van de taal en spraak is niet te vergelijken met die van leeftijdsgenoten. 

Kenmerken:

  • Het kind heeft moeite om op een woord te komen
  • Het kind is niet goed te verstaan
  • Het kind word boos als hij zich niet begrepen voelt of als anderen hem niet begrijpen
  • Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen
  • Het kind praat niet of weinig

Kinderen met TOS:

  • Horen goed
  • Leren langzaam en moeizaam hun moedertaal
  • Hebben een normale intelligentie
  • Vinden het moeilijk om klanken en woorden te onthouden
  • Hebben moeite met de grammatica
  • Vinden het lastig om met emoties om te gaan

Een taalachterstand en een taalontwikkelingsstoornis zijn twee verschillende dingen. Bij een taalachterstand hoort het kind zijn moedertaal te weinig. Door meer taalaanbod, kan de taalachterstand weg gaan.  

Bij een taalontwikkelingsstoornis is dat niet zo. Er gaat iets mis met het aangeboren vermogen van het leren van taal. Het proces van taalontwikkeling verloopt niet goed, omdat de hersenen taal niet optimaal verwerken. Meer aanbod helpt hierbij niet. Gespecialiseerd behandelaanbod is hierbij nodig.

Kinderen die meertalig opgroeien kunnen ook een taalontwikkelingsstoornis hebben. Het is wel zo dat als je meertalig opgroeit, dat TOS pas later ontdekt kan worden. Als je TOS hebt, dan heb je problemen met beide talen.

Mijn tip: blijft in meerdere talen met het kind praten, ook als het een taalontwikkelingsstoornis heeft. Het helpt als de ene de moedertaal blijft spreken en de andere in de meertalige taal. Zo weet het kind precies met wie het welke taal moet gaan spreken. Dat heeft mij ook het meeste geholpen.